U bent hier
Klompenmakerij De Kimpe wordt beschermd als monument

Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Ben Weyts beschermt klompenmakerij De Kimpe in Kruibeke definitief als monument. “We associëren klompen vaak met onze noorderburen, maar vroeger was de klomp een Vlaams exportproduct dat zelfs naar Nederland uitgevoerd werd”, zegt Weyts. “Ik hoop dat de bescherming van De Kimpe helpt om dit Vlaamse vakmanschap weer onder de aandacht te brengen”.
Vlamingen hebben eeuwenlang klompen gedragen, gemaakt én geëxporteerd naar het buitenland. Alleen al in het Waasland waren er tijdens de hoogdagen van de klompennijverheid meer dan 700 klompenmakerijen die produceerden voor de Vlaamse en Waalse markt en bovendien exporteerden naar Frankrijk, Duitsland én Nederland. Vandaag is de ambacht echter quasi volledig verdwenen en schieten nog slechts een handvol oude klompenmakerijen over.
Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Ben Weyts beschermt nu klompenmakerij De Kimpe in de Daalstraat in Kruibeke definitief als monument. Eerder had zijn voorganger minister Bourgeois de klompenmakerij al voorlopig beschermd. Het gaat om een uitzonderlijk goed bewaarde klompenmakerij, met alle kenmerken van een typisch familiaal bedrijfje: een authentieke klompenmakerswoning, een vrijstaande rookoven met bijhorende ‘gensterboom’ die de oven beschermde tegen de regen én rondvliegende gensters opving, een gemetselde blokstal waar de klompen konden drogen en een plaats voor houtopslag. Klompenmakerij De Kimpe werd opgericht in 1917. Op dat moment was er een grote vraag naar klompen voor soldaten. Na de Eerste Wereldoorlog waren het vooral mijnwerkers die de klompen nodig hadden.
De klomp was oorspronkelijk een luxeproduct voor de hogere burgerij. Vanaf de 17de eeuw werden er steeds meer klompen vervaardigd voor de gewone man en in 19de eeuw werden klompen zelfs een massaproduct voor boeren, mijnwerkers en arbeiders. Het epicentrum van de Vlaamse klompennijverheid lag in het Waasland, waar veel kleinschalige, familiale klompenmakerijen gevestigd waren. Grondstoffen zoals olm en populier waren er in overvloed aanwezig. Het gebruik van rookovens was een typisch Waaslands fenomeen. De rookoven voorzag de ‘gerookte’ klompen van een eigen decoratief motief én beschermde het hout beter tegen vocht door de roet- en teerafzetting. Ook de lindeboom vlakbij het rookhuisje is typisch voor het klompenambacht in het Waasland. Deze ‘gensterboom’ hield opvliegende gensters tegen, beschermde tegen neerslag en zorgde voor schaduw zodat de klompen tijdens het drogen niet te snel uitdroogden en barstten.
De definitieve bescherming als monument maakt het mogelijk om premies aan te vragen, zodat dit erfgoed verder gevrijwaard kan worden. In het voorjaar van 2019 werd ook de vroegere klompenmakerij Van Moere (°1879) in Beveren definitief beschermd. Deze twee monumentenbeschermingen sluiten mooi aan bij de plaatsing van het klompenmakersambacht op de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. Deze inventaris maakt tradities, kennis of kunde zichtbaar, houdt ze levendig en geeft ze door aan volgende generaties.
Meer informatie over de procedure:
https://www.onroerenderfgoed.be/nl/bescherming/beschermd-onroerend-erfgo...
Foto’s en meer informatie over dit onroerend erfgoed in de inventaris:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/17604